Carpaaltunnelsyndroom (CTS)
Het carpaaltunnelsyndroom (CTS) is een beknelling van een zenuw (de nervus medianus) ter hoogte van de pols. Deze zenuw loopt door een tunnel (de carpale tunnel) aan de handpalmzijde van de pols, samen met de pezen die naar de vingers en de duim gaan.
De carpale tunnel is een nauw kanaal. Dit wordt gevormd door de handwortelbeentjes en een stevig bindweefselblad tussen de pink- en duimmuis, aan het begin van de handpalm. Soms wordt de druk in deze tunnel te hoog waardoor de zenuw bekneld raakt.
Klachten
Klachten
Mensen met het carpaaltunnelsyndroom (CTS) kunnen de volgende klachten hebben:
- Een tintelend gevoel in de duim en de vingers (met uitzondering van de pink)
- Klachten ‘s nachts: slapende vingers en soms stekende pijn in de hand. De hand ‘wapperen’ geeft vermindering van klachten.
- De tintelingen kunnen uitstralen via de onderarm en elleboog tot in de bovenarm
- Krachtsverlies (soms), onhandigheid
- Verlies aan spiermassa in de duimmuis
Oorzaak
Oorzaak
De tunnel is nauw en de zenuw is erg gevoelig voor druk. Als het volume in de tunnel toeneemt, neemt de druk op de zenuw toe en kunnen CTS-klachten ontstaan.
Mogelijke oorzaken zijn:
- Letsel van de pols zoals een polsbreuk
- Hormonale veranderingen zoals tijdens de zwangerschap en de overgang
- Een langzaam werkende schildklier
- Reumatoïde artritis (gewrichtsreuma)
- Suikerziekte
- Werkzaamheden met langdurige trillingen, zoals bij het gebruik van een drilboor
Het onderzoek
Het onderzoek
De orthopeed luistert naar uw verhaal en onderzoekt uw hand en pols. Soms is het minder duidelijk dat het om CTS gaat en wordt er een echo of een elektromyogram (EMG) gemaakt. Een EMG geeft informatie over de prikkels die via de zenuwen naar de spieren gaat. Dit onderzoek gebeurt vaak op de afdeling neurologie.
Behandeling zonder operatie
Behandeling zonder operatie
- Afwachten. Bij een klein deel van de mensen met CTS worden de klachten binnen een paar weken vanzelf minder. Voorkom daarom vooral de activiteiten die de klachten verergeren.
- Spalk. Het dragen van een spalk kan de pols extra rust teven, waardoor de klachten verminderen. ’s Nachts een spalk dragen geeft vaak verlichting omdat de pols dan in neutrale stand blijft tijdens het slapen. Bij 30-50% worden de klachten binnen 6 weken minder door het dragen van de spalk.
- Injectie met corticosteroïden. Een injectie met een combinatie van een verdovende vloeistof en een ontstekingsremmer (corticosteroïden) kan CTS genezen. Het effect na een injectie merkt u al na enkele dagen, maar het duurt een aantal weken voor het maximale resultaat bereikt is. Het is de bedoeling dat u uw hand en pols gewoon gebruikt. Bij 50% worden de klachten na 3 maanden minder. 20% van alle patiënten is na één injectie met corticosteroïden volledig klachtenvrij, ook na een jaar.
Operatie
Operatie
Als de behandeling zonder operatie onvoldoende effect heeft, dan is een operatie een optie. Deze is bijna altijd poliklinisch en onder lokale verdoving.
Via een kleine snee in de handpalmzijde van de pols wordt het dak van de carpale tunnel geopend. Hierdoor krijgt de zenuw meer ruimte. De operatie duurt ongeveer 10-15 minuten. Deze operatie heet een carpaaltunnel-release. Het wondje wordt gehecht met enkele hechtingen.
Complicaties
Complicaties
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kunnen er soms problemen (complicaties) optreden:
- Infectie van de wond
- Er is een kleine kans op het ontwikkelen van overgevoeligheid voor kou en dystrofie (CRPS)
- Schade aan de pezen, zenuwen door de operatie. Dit gebeurt zeer zelden.
Contact met arts
Contact met arts
Neem contact op met uw orthopedisch chirurg als:
- U heftige pijn ervaart die niet goed reageert op de pijnmedicatie.
- Er sprake is van een abnormale zwelling, roodheid of koorts.
Revalidatie
Revalidatie
Na de operatie krijgt u een drukverband voor 24 uur en een draagband (sling) voor overdag. De sling draagt u de eerste dagen na de operatie. ’s Nachts kunt u uw arm zo nodig op een kussen leggen. U krijgt oefeningen mee om de vingers direct te bewegen om zwelling te voorkomen.
Wordt uw arm dik als deze naar beneden hangt? Leg hem dan zoveel mogelijk hoog. Doe dit met een kussen en/of de sling. Dit voorkomt extra stuwing en pijn en de genezing gaat sneller.
U mag de arm en hand gewoon gebruiken bij lichte activiteiten zoals eten en drinken, schrijven, aan- en uitkleden. Na een paar dagen mag het verband eraf en kunt u eventueel een pleister op de wond plakken.
Na 10 tot 14 dagen worden de hechtingen verwijderd. De wond is dan nog altijd aan het genezen.
Polsoefeningen worden langzaam opgevoerd om de functie weer terug te krijgen. Het duurt vaak 8 weken voordat uw kracht weer terug is. U kunt tot 6 maanden na de operatie nog pijn hebben aan de binnenkant van uw pols. Het litteken kan ook een paar maanden dik, gezwollen en gevoelig zijn.
Resultaat
Resultaat
Na 3 maanden heeft 70-80% minder of geen klachten meer. En na 6 maanden 75-90%.