Artrose elleboog
Artrose is slijtage van het kraakbeen. Kraakbeen verandert van dikte en samenstelling als we ouder worden. Dat is normaal, maar bij artrose is er méér slijtage van het kraakbeen. Het gladde oppervlak wordt dun, brokkelig, of het kraakbeen verdwijnt helemaal. Het lichaam kan dit niet meer repareren.
De elleboog
De elleboog
De elleboog is het gewricht tussen de bovenarm en de onderarm. U buigt en draait er uw arm mee. In de elleboog komen 3 botten bij elkaar:
- De bovenarm (humerus)
- De ellepijp (ulna)
- Het spaakbeen (radius)
Er zijn eigenlijk 3 gewrichten:
- Tussen de bovenarm en de ellepijp
- Tussen de bovenarm en het spaakbeen
- Tussen het spaakbeen en de ellepijp
Om deze gewrichten zitten kapsels en banden die stevigheid geven, en pezen en spieren waarmee u uw arm beweegt.
Artrose
In een gewricht komen botten bij elkaar. Op de uiteinden van die botten zit een laagje kraakbeen. Dit zorgt ervoor dat de botten soepel langs elkaar bewegen. Artrose is slijtage van het kraakbeen.
Als de kraakbeenlaag dunner wordt of verdwijnt, bewegen de botuiteinden in een gewricht niet meer soepel langs en over elkaar. De wrijving tussen de botten neemt toe en dat doet pijn. Er kunnen ruwe uitsteeksels ontstaan op het bot. Er kan ook vocht in het gewricht ontstaan. Hierdoor wordt het gewricht dikker. Samen met de pijn zorgt dat ervoor dat bewegen moeilijker gaat.
Beschadigd kraakbeen herstelt nauwelijks.
Oorzaak
Oorzaak
Er zijn drie oorzaken van artrose:
- De kraakbeenlaag van het gewricht slijt door onbekende oorzaak. Hierdoor wordt de laag kraakbeen op het botuiteinde dunner. Uiteindelijk komt het bot (gedeeltelijk) bloot te liggen. Dit type artrose komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder.
- Een ontstekingsreactie van het gewricht kan het kraakbeen aantasten, bijvoorbeeld bij gewrichtsreuma (reumatoïde artritis). Ook hierdoor wordt de kraakbeenlaag op het botuiteinde dunner, of de laag verdwijnt helemaal. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen.
- Artrose kan ook ontstaan na een andere aandoening, zoals een botbreuk of een aangeboren afwijking. Het kraakbeen kan rechtstreeks beschadigen, of extra snel slijten door een andere manier van bewegen. Artrose die optreedt na een botbreuk of ongeval noemen we posttraumatische artrose. Dit kan ook vele jaren na het ongeval nog optreden.
Klachten
Klachten
Mensen met artrose van de elleboog klagen over pijn en stijfheid van de elleboog. Vaak is dit ’s morgens erger.
Onderzoek
Onderzoek
Op een röntgenfoto ziet de arts dat de afstand tussen de botten nog maar klein is. Dat betekent dat de kraakbeenlaag dun is. De vorm van het gewricht is onregelmatig.
Behandeling zonder operatie
Behandeling zonder operatie
In het begin kunt u proberen de klachten te verminderen door uw activiteiten aan te passen. Uw hobby, sport en werk bijvoorbeeld. Soms kan een fysiotherapeut daarbij helpen.
Pijnstillers en ontstekingsremmers kunnen de pijn verminderen en het bewegen verbeteren. Daarnaast kan een injectie met verdovende vloeistof en een krachtige ontstekingsremmer (corticosteroïden) helpen.
Operatie
Operatie
Als behandeling zonder operatie niet genoeg helpt, kan de orthopeed u eventueel opereren. Bijvoorbeeld als u meer problemen krijgt met bewegen of als u slotklachten heeft. Bij slotklachten zit uw elleboog soms op slot. U kunt uw elleboog dan niet verder bewegen. De volgende operaties zijn mogelijk:
- Nettoyage en release. De orthopeed maakt het gewricht schoon en losser. Dit kan op twee manieren:
1. Via een kijkoperatie (artroscopie). De arts maakt 2-6 gaatjes. Met een kijkertje gaat hij via zo’n gaatje naar binnen. Via een ander gaatje gaat hij met instrumenten naar binnen. Daarmee kan hij losse stukjes weghalen en ruwe randen glad maken (nettoyage). Als het nodig is maakt hij ook het gewrichtskapsel wat losser (release).
2. Via een open operatie. De orthopeed maakt een snee van 4-6 cm en doet hetzelfde als bij de kijkoperatie. - Prothese (kunstelleboog). Als de slijtage heel ernstig is, kan de orthopeed een prothese (kunstgewricht) plaatsen.
Meer informatie over de operatie
Hoe bereidt u zich voor? Wie geeft welke informatie? Hoe gaat het op de operatiekamer? Wie zijn er aanwezig?
Nabehandeling en revalidatie
Nabehandeling en revalidatie
Na de operatie krijgt u een draagband. Deze draagt u enkele dagen en vaak ook de nachten. Het geeft rust. Uw behandelaars geven u tips mee voor thuis. Voor het douchen en aan- en uitkleden bijvoorbeeld en oefeningen voor uw arm.
Na de operatie kunt u ongeveer 4 tot 6 weken niet autorijden of fietsen. Dit mag weer als u weinig pijn heeft en controle over de arm. U krijgt in deze periode al wel fysiotherapie.
De eerste 4-6 weken mag u niet zwaar tillen met de geopereerde arm. Het is belangrijk dat u uw arm gewoon beweegt, zodat de beweeglijkheid blijft. U moet rekenen op een herstelperiode van 6-9 maanden.
Pijn
Na de operatie kan uw elleboog erg pijnlijk zijn. U krijgt daarom pijnstillers. Ondanks deze pijnstillers kunt u de eerste weken na de operatie pijn hebben. Daarna wordt de pijn langzaam minder.
Controle
Na de operatie komt u een aantal keer voor controle. Dat is onder andere om de wondgenezing en de functie van de elleboog te controleren. Vaak is dit in ieder geval 6-8 weken na de operatie bij uw orthopedisch chirurg.
Complicaties
Complicaties
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kunnen er na de operatie problemen (complicaties) zijn:
- Nabloeding
- Infectie van de wond
- Prikkeling of beschadiging van een zenuw (ulnariszenuw). Dit is meestal tijdelijk en geeft tintelingen, gevoelloosheid of krachtsverlies.
Contact met arts
Contact met arts
Neem contact op met de arts in het ziekenhuis als na een operatie:
- De wond gaat lekken
- De wond dik en/of rood wordt en/of meer pijn gaat doen
- U koorts krijgt, hoger dan 38,5°C