Kraakbeenletsel in de knie
Kraakbeen is een gladde verende laag op de uiteinden van onze botten. Het zorgt voor soepele en pijnloze beweging in het gewricht. Als er een onregelmatigheid in het kraakbeen zit, noemen we dat een kraakbeenletsel of een kraakbeendefect. Het kraakbeen is op die plek beschadigd. Er zit een gat of een scheur in.
Hoe ontstaat het?
Hoe ontstaat het?
Kraakbeenletsel (zie afbeelding) kan ontstaan als gevolg van een ongeluk. Een val, een verdraaiing tijdens sport, of een directe klap of stoot bijvoorbeeld.
Het kan ook ontstaan door groeistoornissen aan het bot en het kraakbeen, dat heet Osteochondritis dissecans.
Klachten
Klachten
Mensen met kraakbeenletsel kunnen klagen over:
- Pijn
- Het gevoel dat het gewricht niet soepel beweegt
- Slotklachten; het gewricht blijft langere tijd vast zitten
- Dikker worden van het gewricht
- Warm aanvoelen van het gewricht
Het kan zijn dat u helemaal geen klachten heeft van een kraakbeenletsel en dat het toevallig wordt ontdekt. Bijvoorbeeld op een MRI of tijdens een kijkoperatie.
Gevolgen
Gevolgen
Als een kraakbeenletsel langere tijd bestaat, kan slijtage (artrose) van het gewricht optreden.
Onderzoek
Onderzoek
Een kraakbeenletsel is natuurlijk niet altijd te voorkomen. Als u klachten heeft, kan uw huisarts u verwijzen naar een orthopedisch chirurg. Hij of zij zal uw gewricht onderzoeken en eventueel aanvullend onderzoek laten doen. Daarbij kunt u denken aan een röntgenfoto of een MRI. Hierop is te zien of uw kraakbeen beschadigd is.
Behandeling zonder operatie
Behandeling zonder operatie
Als het kraakbeenletsel klein is – en de knie verder weinig tot niet beschadigd – kunnen rust, koelen van het gewricht, bepaalde medicijnen en fysiotherapie ervoor zorgen dat u herstelt.
Operatie
Operatie
Als het letsel groter is, of de behandeling zonder operatie niet genoeg helpt, is een operatie mogelijk de oplossing. Daarbij zijn verschillende technieken mogelijk. De Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) heeft hiervoor een advies geschreven.
De operatie van grotere kraakbeenletsels (groter dan 2 cm2) gebeurt in een beperkt aantal ziekenhuizen in Nederland: UMC Utrecht, UMC Maastricht, UMC/Martini Groningen, ETZ Tilburg. Deze centra voldoen aan de eisen.
Operatietechnieken
- Microfractuur / Beenmerg Stimulatie Techniek
Bij deze techniek maken we gebruik van het vermogen van stamcellen in het beenmerg om schade te herstellen.
Tijdens een kijkoperatie (artroscopie) maakt de orthopeed het beschadigde kraakbeen tot op het bot schoon. Hij of zij maakt kleine gaatjes in het bot onder het kraakbeenletsel. Hierdoor verplaatsen de stamcellen vanuit het beenmerg zich naar het letsel om daar herstelweefsel te maken. Het herstelweefsel bestaat voornamelijk uit litteken-kraakbeenweefsel (fibrocartilagineus weefsel). Uit onderzoek blijkt dat dit litteken-kraakbeen minder stevig is dan het onbeschadigde kraakbeen. Daarom is deze techniek vooral geschikt voor letsels die kleiner zijn dan 2 cm2. - Osteochondrale Autologe Transplantatie (OATS) of mozaïekplastiek
Bij deze techniek plaatst de orthopeed 1 of meerdere cilindervormige kraakbeenpluggen in het letsel. Deze kraakbeenpluggen haalt de orthopeed – met een soort appelboor – uit een deel van de knie waar geen steunfunctie is. Het aantal pluggen hangt af van de grootte van het letsel.
Als er een groot kraakbeenletsel is (groter dan 2 cm2), zijn meerdere pluggen nodig om het goed op te vullen. Dat noemen we een mozaïekplastiek. Er blijft dan een forse beschadiging over op de plek waar de cilinders vandaan komen en het is moeilijk om het oppervlak gelijkmatig te herstellen. Daarom wordt ook deze techniek vaker gebruikt bij letsels die niet te groot zijn. - Osteochondrale Allograft
Bij deze techniek plaatst de orthopeed kraakbeen van een overledene (donor) in het letsel. Een nadeel van deze operatie is dat het geen ‘eigen’ weefsel is. In Nederland is deze techniek voor de behandeling van kraakbeenletsel niet of nauwelijks beschikbaar. - Kraakbeen Celtherapie (kraakbeentransplantatie)
Voor deze techniek zijn twee operaties nodig. Tijdens de eerste haalt de orthopeed stukjes kraakbeen via een kijkoperatie uit het lichaam. Hieruit worden cellen vrijgemaakt die in een speciaal laboratorium worden vermeerderd. Na 6-8 weken worden deze cellen tijdens een tweede operatie in het kraakbeenletsel teruggeplaatst.
Met onderzoek is vastgesteld dat het weefsel dat na deze behandeling teruggroeit meer lijkt op het normale kraakbeen. Het is daardoor ook steviger.
Deze techniek is vooral geschikt voor letsels van 2 cm2 en groter. Als er ook andere letsels in de knie zijn, herstelt de orthopeed die ook. Een meniscusscheur wordt bij voorkeur gehecht. Een kapotte kruisband wordt vervangen. En een te grote X of O stand van het been wordt naar een neutrale stand teruggebracht. Het kan zijn dat de revalidatie er door deze extra letsels iets anders uitziet. Uw orthopedisch chirurg zal u dat dan uitleggen.
In het laboratorium en in de praktijk is duidelijk bewijs geleverd dat de behandeling van kraakbeenletsels met behulp van ‘eigen’ gekweekte kraakbeencellen (celtherapie) goede resultaten op kan leveren. Zorgverzekeraars in Nederland hebben in 2010 besloten celtherapie voor kraakbeendefecten te vergoeden.
Meer informatie over de operatie
Hoe bereidt u zich voor? Wie geeft welke informatie? Hoe gaat het op de operatiekamer? Wie zijn er aanwezig?
Complicaties
Complicaties
Ondanks alle veiligheidsmaatregelen kunnen er soms problemen (complicaties) ontstaan:
- Een bloeding
- Zenuwletsel
- Een infectie
- Trombose
De kans hierop is heel klein: 1-2%.
Complicaties die te maken hebben met het gebruik van uw eigen, gekweekte, cellen zijn verwaarloosbaar klein. Wel kan het zijn dat tijdens het kweekproces blijkt dat uw cellen niet voldoen aan de kwaliteitseisen. De kans daarop is 8-10%. Uw orthopeed bespreekt dan met u de mogelijke vervolgstappen.
Revalidatie
Revalidatie
Na de operatie van een kraakbeenletsel in de knie, is een lange periode van fysiotherapie nodig (8 maanden tot 1 jaar). Eén van de redenen hiervoor is dat het nieuwe kraakbeen heel langzaam groeit.
Afhankelijk van de plaats van het letsel mag u na de operatie kortere of langere tijd minder met uw knie doen. De functie en belasting wordt langzaam, en onder begeleiding van de fysiotherapeut opgevoerd.
Na de eerst opbouwfase volgt een (langere) fase waarin u de knie steeds intensiever belast. Uiteindelijk kunt u waarschijnlijk zelfs weer sporten.
Er zijn verschillende digitale hulpmiddelen (apps) die u en uw fysiotherapeut kunnen helpen tijdens de revalidatie. Vraag uw orthopeed hiernaar!
Resultaat
Resultaat
Het belangrijkste doel van de behandeling van kraakbeenletsels in de knie is het herstel van het gewrichtsoppervlak (anatomie) en de gewrichtsstofwisseling (homeostase).
De beste resultaten zien we bij relatief jonge mensen (18-50 jaar) met 1 of meerdere kraakbeenletsels in de knie, die nog nooit eerder zijn behandeld en niet al te lang klachten hebben (minder dan 1 jaar). Een groot aantal patiënten uit deze groep laat een goed herstel zien met een pijnloze knie. Tijdens dagelijkse activiteiten voor werk, hobby en sport kunnen zij de knie dan weer jarenlang goed belasten.
De resultaten zijn minder voorspelbaar als:
- Het kraakbeenletsel al langer bestaat
- Het kraakbeenletsel al eerder is behandeld
- Er ook andere schade is (meniscus, banden, of bot)
- Er in de knie al slijtage is
Het is belangrijk dat u bij een verdenking op een kraakbeenletsel in de knie in contact komt met een orthopedisch chirurg en dat de eventuele behandeling van grote letsels (groter dan 2 cm2) gebeurt in een gespecialiseerd centrum.