Tennisarm of tenniselleboog
Een tenniselleboog of tennisarm (epicondylitis lateralis) geeft pijn aan de buitenkant van de elleboog. Precies op de plek waar de strekspieren van de pols en de vingers aan de elleboog vastzitten: de peesaanhechting. Deze is bij een tennisarm geïrriteerd of ontstoken. Het gaat om een niet-bacteriële ontsteking. Dat wil zeggen dat er geen bacteriën in het ellebooggewricht zitten. U kunt maanden tot jaren last hebben van een tennisarm. Tóch gaat het vaak met rust en pijnstillers over.
De elleboog
De elleboog
De elleboog is het gewricht tussen de bovenarm en de onderarm. U buigt en draait er uw arm mee. In de elleboog komen 3 botten bij elkaar:
- De bovenarm (humerus)
- De ellepijp (ulna)
- Het spaakbeen (radius)
Er zijn eigenlijk 3 gewrichten:
- Tussen de bovenarm en de ellepijp
- Tussen de bovenarm en het spaakbeen
- Tussen het spaakbeen en de ellepijp
Om deze gewrichten zitten kapsels en banden die stevigheid geven, en pezen en spieren waarmee u uw arm beweegt.
Klachten
Klachten
Mensen met een tennisarm klagen over:
- Pijn aan de buitenkant van de elleboog. Deze pijn straalt soms uit naar de onderarm en pols. U kunt er wel 1,5 jaar last van hebben.
- Pijn als je drukt op de buitenkant van de elleboog.
- Pijn bij het oppakken van iets. De strekspieren van de pols en hand spannen zich dan aan. Daarmee trekken de strekspieren aan de buitenkant van de elleboog waar ze vastzitten aan het bot.
Oorzaak
Oorzaak
Een tennisarm komt veel voor bij tennissers. Vandaar de naam. Het wordt veroorzaakt door overbelasting van de strekspieren van de pols en de vingers (extensor carpi radialis); bij nr. 1 in de afbeelding. Vooral bewegingen waarbij u knijpen en draaien combineert; ook schoonmaken (wringen) en schroevendraaien bijvoorbeeld.
Het onderzoek
Het onderzoek
De arts onderzoekt u. Hij of zij bekijkt vooral het pijnlijke gebied rond uw elleboog. De arts vraagt u om uw elleboog te strekken. Daarbij moet u uw middelvinger strekken. De arts probeert deze te buigen, terwijl u dat tegenhoudt. Als dat pijn doet aan de buitenkant van de elleboog, past dat bij een tennisarm.
Een enkele keer laat de arts een röntgenfoto maken van de nek, de schouder of de elleboog om andere aandoeningen uit te sluiten. De tennisarm zelf is niet te zien op een röntgenfoto.
Behandeling zonder operatie
Behandeling zonder operatie
U kunt het beste het natuurlijk herstel afwachten. Na een half jaar is 80% van de patiënten (vrijwel) hersteld en na een jaar 90%.
Er zijn geen bewezen behandelingen die de genezing versnellen. De volgende behandelingen worden geprobeerd:
- De elleboog rust geven, rustig bewegen, niet te veel belasten en pijn voorkomen. U weet zelf wanneer u pijn heeft en wat u dus niet moet doen.
- Pijnstillers (paracetamol en eventueel ibuprofen, diclofenac of naproxen). Het is niet de bedoeling dat u pijnstillers gebruikt om meer te kunnen doen. Rust blijft belangrijk!
- Fysiotherapie. Met bepaalde apparatuur en behandelingen probeert de fysiotherapeut de irritatie te verminderen en de spieren te ontspannen. U krijgt ook oefeningen om de belastbaarheid te vergroten.
- Een polsspalk om bewegingen en belasten van de strekspieren te voorkomen.
Operatie
Operatie
Een tennisarm geneest vaak spontaan, maar dat kan wel 1-1,5 jaar duren. Geneest het niet dan kunt u eventueel geopereerd worden. Dit is écht de allerlaatste stap vanwege het risico en omdat de operatie niet altijd het juiste resultaat geeft.
Een operatie is alleen voor mensen met ernstige, hardnekkige klachten die met andere behandelingen niet overgaan en langer bestaan dan 1-1,5 jaar.
Tijdens de operatie maakt de chirurg de aanhechting van de spieren op de buitenkant van de elleboog gedeeltelijk los om het zieke peesweefsel te verwijderen. Dat kan via een kijkoperatie of een open operatie.
Ook kan de spanning van de pees worden afgehaald door iets voorbij de elleboog het kapsel om de spier gedeeltelijk door te nemen. Dit is altijd een open operatie.
De operatie is meestal in dagbehandeling. U slaapt dus weer thuis. U krijgt narcose (algehele anesthesie) of uw arm wordt verdoofd (plexusblokkade).
Meer informatie over de operatie
Hoe bereidt u zich voor? Wie geeft welke informatie? Hoe gaat het op de operatiekamer? Wie zijn er aanwezig?
Complicaties
Complicaties
Ondanks alles kunnen er heel soms problemen (complicaties) optreden:
- Nabloeding
- Infectie van de wond en/of het ellebooggewricht
- Schade aan zenuwen of bloedvaten; dit komt bijna nooit voor.
Contact met arts
Contact met arts
Neem contact op met de arts als:
- De wond gaat lekken
- De wond dik en/of rood wordt of meer pijn gaat doen
- U koorts krijgt: hoger dan 38,5°C
Revalidatie
Revalidatie
Na de operatie zit uw arm een paar dagen in een draagband. De eerste 4-6 weken na de operatie mag u niet zwaar tillen. Verder moet u de arm zo normaal mogelijk bewegen, binnen de pijngrens. Houd er rekening mee dat u na de operatie niet mag fietsen of autorijden. Dat kan weer als u weinig pijn heeft en goede controle over de arm.
Het kan zijn dat uw arts u na de operatie een polsbrace voorschrijft.
Het herstel na de operatie duurt 2-6 maanden.
Resultaat
Resultaat
Bijna altijd gaan de klachten vanzelf over, maar het kan soms lang duren. Een enkele keer is een operatie nodig. Bij 60-80% van de mensen die geopereerd zijn, is het resultaat goed.